Het ontstaan van Maria Hoop In 1925 kwamen de paters Passionisten naar Maria Hoop om een klooster en parochiekerk te bouwen. Omdat de Passionisten Maria vereren als degene die hoop draagt, werden de kerk en parochie vernoemd naar Onze Lieve Moeder der Heilige Hoop. De komst van de Passionisten was voor de gemeenschap zo bijzonder dat het dorp in 1953 werd omgedoopt tot Maria Hoop. Daarvoor heette het nog Diergaarde, uitgesproken als ‘Deelgaard’, een leengoed waarvan de oudste vermelding dateert uit 1405. Het dorp zelf heeft zijn ontstaan te danken aan ontginningen van moerasgebieden Putbroek, Echterbroek en Achter het Esbroek aan het einde van de 19de eeuw. De parochie van Maria Hoop behoort tot de federatie van Echt.
Passionisten De orde van de Passionisten is opgericht in 1720 in het noorden van Italië. Offi cieel heet deze orde de ‘Congregatie van het Lijden van Jezus Christus’. Omdat het latijnse woord voor lijden ‘passio’ is, werden de leden van de orde de Passionisten genoemd. Zij leggen naast de gebruikelijk drie geloftes (het leven in armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid) nog een vierde gelofte af. Met de Memoria Passionis, herinnering aan het lijden, treden de Passionisten in de voetsporen van Jezus en zetten zij zich in voor mensen die lijden door ziekte of geweld. Een bekende Passionist is Pater Karel uit Munstergeleen. Zijn geboortehuis in Munstergeleen blijft mensen over de hele wereld trekken. De kapel naast het geboortehuis in Munstergeleen is dagelijks geopend.
Bijzondere ramen, schilderingen en altaren Alle gebrandschilderde ramen in de kerk zijn gemaakt door de Duits-Nederlandse glazenier Max Weiss. Hij haalde in München zijn glazeniersdiploma en werkte vanaf 1929 in het atelier van de Roermondse glazenier Joep Nicolas. Alle veertien ramen vertellen hun eigen verhaal over een heilige, een wonder of de Christussymbolen. Achter het priesterkoor is een bijzondere wandschildering te zien en het kruis op het tabernakel is geheel bekleed met mozaïek. Onder het altaar bevindt zich een reliekenschrijn met daarin een wassen beeld en relieken van de Romeinse martelaar Sint Honorius. Na de middeleeuwen zijn nog maar weinig reliekschrijnen gemaakt. Aan beide zijden van het priesterkoor staan altaren. Een altaar is voor de Heilige Gabriël. Deze passionistenheilige werd geboren als Francesco Possenti en werd priester nadat hij zijn zus verloor aan cholera. Hij trad in bij de Passionisten en nam de naam van aartsengel Gabriël aan. Het andere altaar is gewijd aan de Heilige Gemma Galgani. Zij kreeg op een dag een visioen waarin de Heilige Gabriël tot haar sprak. Gemma genas van tuberculose en werd de beschermheilige van apothekers en drogisten.